Volgens de Wet natuurbescherming zijn alle Nederlandse natuurgebieden en de van nature voorkomende (inheemse) plant- en diersoorten in Nederland beschermd. Plannen waarbij de natuur verstoord wordt, denk aan: bouw-, sloop- en kapactiviteiten of het organiseren van een evenement in de natuur, mogen niet zomaar plaatsvinden. Sterker nog, volgens de Wet natuurbescherming is de terreineigenaar verplicht een ecologisch onderzoek te laten verrichten door een ecologisch bureau. Bij een ecologisch onderzoek wordt onderzocht wat het effect van de voorgenomen plannen zal zijn voor het terrein/natuurgebied en voor de beschermde flora- en faunasoorten die op het terrein aanwezig zijn. In de meeste gevallen vindt er eerst een ecologisch onderzoek in de vorm van een quickscan plaats.

Zoals het woord al zegt, is een quickscan een snelle scan, een snelle beoordeling om te bepalen of op het terrein vervolgstappen noodzakelijk zijn. Aan de hand van een globaal onderzoek wordt getoetst of er beschermde flora- en faunasoorten in het plangebied voorkomen en of beschermde natuurgebieden in de omgeving door de voorgenomen plannen worden beïnvloed. De conclusies uit de quickscan worden vastgelegd in een korte rapportage.

De volgende conclusies kunnen o.a. aan de orde zijn:

  1. De voorgenomen plannen kunnen zonder nadere onderzoeken plaatsvinden.
  2. Er dient een effectenbeoordeling opgesteld te worden.
  3. Er is vervolgonderzoek noodzakelijk in de vorm van een natuurtoets:
  4. Er dienen compenserende maatregelen bepaald te worden voor de aanwezige flora- en faunasoorten.
  5. Er dient een Aerius-berekening ter beoordeling van de stikstofdepositie plaats te vinden.
  6. Er dient een ecologisch werkprotocol opgesteld te worden.
  7. Er dient aangetoond te worden of verbodsbepalingen al dan niet worden overtreden.
  8. Er dient vrijstelling van de ontheffingsplicht aangetoond te worden.

Bovengenoemde punten kunnen los van elkaar gezien worden, maar de punten 4 t/m 8 worden veelal uitgewerkt in de natuurtoets.